De vloek van de Roseate-parel

Oesterschelp versierd door de Yawuru Aboriginals
Vlak nadat ik midden in het regenseizoen – plaatselijk ook wel bekend als ‘The Big Wet’ – in Broome arriveerde, hoorde ik het verhaal van de vervloekte Roseate-parel. Dit plantte een extra zandkorrel in de oesterschelp die al gedeeltelijk CeCe’s verhaal bevatte. Het verhaal gaat dat meer dan honderd jaar geleden, toen Broome, een kleine stad aan de noordwestelijke kust van Australië, het epicentrum van de parel- en schelpenhandel was, een duiker een beeldschone parel ontdekte. Maar voordat de duiker het doorhad, had zijn parelmeester zich de parel al toegeëigend.
Tijdens een dronken feestnacht stal een andere parelduiker de parel en verkocht hem aan een achterbakse man, die een verkoper van gestolen parels was. De man werd vervolgens bedrogen en vermoord, en zo begon de vloek van de parel zijn tragische web te weven. De moordenaars, twee Chinese dieven, werden later opgepakt en opgehangen voor een misdaad die niets met de parel te maken had. De parel vond zijn weg naar een man die stierf aan een hartaanval voordat hij daadwerkelijk zijn geluk kon vieren. De daaropvolgende eigenaar pleegde zelfmoord nadat de parel van hem gestolen werd, en de eigenaar die daar weer op volgde werd ook vermoord…

Dood en verdoemenis

Door de jaren heen liet de Roseate-parel een spoor van dood en verdoemenis achter, tot uiteindelijk, in 1912, een rijke parelhandelaar genaamd Abraham de Vahl Davis het prijzige juweel voor 20.000 pond kocht, een astronomisch bedrag voor die tijd. Hij kwam aan boord van de SS Koombana op de laatste noodlottige reis van het schip, en velen geloven dat de parel samen met de andere 150 zielen die aan boord waren verloren is gegaan door de cycloon die het schip op 20 maart 1912 liet zinken. Maar ligt de parel echt op de bodem van de oceaan of was deze überhaupt wel aanwezig op het schip, zoals wordt beschreven in De zeven zussen – Parel?

De parelmeesters van Broome

Parelfamilie met personeel
Volgens de boeddhistische mythe waren parels eigenlijk de tranen van Buddha, die afgeworpen werden als cadeaus voor wezen en weduwen. Maar de realiteit vertelt iets heel anders: parels worden gecreëerd als een zandkorrel of een stukje van een gebroken schelp de oester binnendringt. Om zichzelf te beschermen bouwt de oester hier zijn eigen mineraal omheen, dat mineraal heet parelmoer. De lagen parelmoer worden uiteindelijk opgebouwd tot iets glads en prachtigs, wat de mens al duizend jaar lang begeert.
De georganiseerde parelhandel begon in Broome rond 1860, hoewel de Yawuri Aboriginals de vele oesterschelpen al sinds mensenheugenis gebruikten als versieringen en gereedschappen. Toen de eerste blanke kolonisten arriveerden, veranderde de relatie die het stadje met de oceaan had. De Aboriginals werden gebruikt als ‘oogsters’ om de schelpen te verzamelen; deze oogsters waren voornamelijk vrouwen en kinderen. In het begin konden ze de oesters nog vanuit het ondiepe water omhoog vissen, maar binnen een paar jaar waren honderden kilometers van de kust leeggeroofd en werden de pareloogsters (die vaak tegen hun wil werden vastgehouden) opgedragen om dieper en verder de zee in te gaan. Vanaf dat moment begon de onmenselijke praktijk die ‘skin diving’ heet: de vrouwen onder de Aboriginals werden gedwongen om naakt naar oesterschelpen te duiken. Vrouwen hadden de voorkeur omdat ze zogenaamd een betere oogsterkte hadden en in één enkele adem ongeveer dertien meter diep konden duiken.

Broome, het epicentrum van de parelhandel

Vanaf 1880 werden de eerste commerciële duikpakken en andere apparatuur geïntroduceerd en kwamen er duikers vanuit Japan, Maleisië en Indonesië naar Broome in de hoop dat ook zij schatten zouden vinden. Oesterschelpen werden steeds schaarser en de duikers moesten veel dieper duiken, tot wel 73 meter.
Het grootste gevaar dat ze moesten trotseren was wat de duikers ‘the bends’ noemden. Dit staat ook wel bekend als caissonziekte, een decompressieziekte die wordt veroorzaakt door bubbels van stikstof. Deze bubbels vormden zich in de bloedsomloop zodra de duikers weer van het diepe water bovenkwamen. De pijn was vaak ondraaglijk en de ziekte heeft vele mensen het leven gekost. Broome was bijna zestig jaar lang het epicentrum van de parelhandel en gedurende al die jaren hebben alle parelmeesters, de bazen van de parelbedrijven, er in grote mate van geprofiteerd. Het was een stadje vol overmaat, wat opgaat voor zowel het weer als de inwoners. Zoals Kitty in Parel ontdekt, was Broome rond 1900 misschien dan wel een niemandsland, maar elke luxe die je je kon voorstellen kon naar zijn kust worden gebracht.